Daan

donderdag 16 mei 2013

Gebaren

Het is tijdens het avondeten als we Daan steeds met zijn hand onder zijn kin zien wrijven. Wat doet hij toch? Heeft hij misschien jeuk? Maar iedere keer als hij met zijn hand onder zijn kin naar voren wrijft, zegt hij 'mag ik?'. We snappen er niks van. Als hij dan ook nog met twee vuisten op elkaar tikt, snappen we het een beetje. Daan gebruikt gebaren. Gebaren die hij, sinds hij op de mytylschool zit, ter ondersteuning van de taal krijgt aangeboden.

Zo weten we dat het gebaar van twee vuisten op elkaar 'werken' betekent. Het gebaar van dat wrijven onder je kin, blijft onduidelijk. De ene keer zegt hij namelijk 'mag ik?' en een keer daarop 'dankjewel'. Ik besluit het eens aan zijn juffrouw te vragen. Het blijkt dat je dat gebaar maakt als je iets wil vragen. 'Mag ik wat vragen?' Het gebaar voor 'dankjewel' lijkt er een beetje op als je het wat slordiger, lees zoals Daan, uitvoert. De juffrouw vertelt mij dat er eens in de zoveel tijd een gebarencursus op school wordt gegeven. Zo kunnen wij de gebaren die ze gebruiken ook leren. We kunnen ze zelfs aan gaan bieden en we begrijpen Daan zo ook beter, mocht hij meer gebaren gaan maken.

Zo gezegd zo gedaan, ik geef mezelf op en krijg een uitnodiging. Eerlijk gezegd heb ik er wel zin in. Het lijkt me interessant om te weten wat voor gebaren je voor welke woorden kunt maken. Natuurlijk is het geen gebarentaal zoals je weleens mensen naast het journaal ziet staan. Druk gebarend en beschikkend over een uitermate lenig gezicht. Zij gebaren in een rap tempo en hebben een supergoede mimiek. Dit is echter een fulltime opleiding van vier jaar en dat is iets teveel van het goede. Bovendien zijn de gebaren op de school ter ondersteuning van de gesproken taal. Een kind kan zo de taal horen en zien en het beter verwerken.

Dinsdagavond is het dan zover. Ik kom in een groep van zo'n 25 personen. Mede-ouders, medewerkers van de mytylschool, medewerkers van Amarant. Het is een gemeleerd gezelschap. De twee docenten beginnen met hun inleiding en maken daarbij de behorende gebaren. Ik zit met open mond te kijken en vraag me af hoe ik dit in godsnaam geleerd krijg. We beginnen eenvoudig. Met de zinnetjes 'wat is jouw naam?' en 'mijn naam is...' Toch al gauw goed voor 7 gebaren. Ik zit gelukkig ls laatste in de kring en kan eerst iedereen voor mij goed bekijken. Misschien dat het daarom ook in een keer goed gaat...

Er wordt een boekje bij gepakt en al gauw lezen we klassikaal het boekje met daarbij de benodigde gebaren. Zo leer ik o.a. het gebaar van bouwhoek, taxi, school, man, vrouw, jongen, meisje, bouwen, knutselen, oefenen, papa, mama, wat, wie, hoe en waar. Vol entousiasme kom ik thuis om daar als een zotje mijn geleerde gebaren te laten zien aan manlief. 'Kijk en dit is 'meester'.
Maar hij heeft het nog te druk met zijn studie en kan niet echt geconcentreerd kijken.

De volgende ochtend komt Daan uit zijn bed gezwalkt. Hij ploft in ons bed om daar langzaam verder wakker te worden. De vorige avond hadden de docenten nadrukkelijk verteld dat we vooral veel moesten oefenen. Des te eerder zouden de gebaren ons eigen worden. Dat het er soms een beetje lachwekkend uitziet, moesten maar voor lief nemen. Dat was een kwestie van wennen.

Dus ik besloot het geleerde maar eens in praktijk te brengen. Ik sprak Daan aan bij zijn naam. Maakte het gebaar van goedemorgen en vroeg of hij goed had geslapen. Niks geks, een simpele vraag waar hij makkelijk ja of nee op kon antwoorden. Daan keek me echter vreemd aan. Dus ik herhaalde de vraag met de benodigde gebaren nog een keer. Hij keek me met pretoogjes aan en zei 'mama, is beetje gekkie' en hij lachte me gewoon uit. Alsof ik zojuist een supergoede grap had gemaakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten