Daan

zaterdag 24 augustus 2013

Dag Kwispel

Het is leeg en het is stil in huis. Ondanks onze vier kinderen en hun productie van geluid en het vele speelgoed is het leeg en stil in ons huis. Afgelopen vrijdag hebben we een van de moeilijkste en verdrietigste beslissingen moeten nemen. Onze lieve, oude hond Kwispel is er niet meer. Ondanks dat hij zichzelf nog een erg jonge en jeugdige hond vond, was zijn 13-jarige lijf helemaal op. Hij zakte steeds vaker door zijn achterpoten en kroop dan als een zeehond door huis. Net zolang totdat hij voldoende kracht had om zijn poten weer onder zijn lijf te hijsen. Vaak hielp ik hem dan even, maar de laatste keren deed hem dat , ondanks de pijnstillers die hij al kreeg, vreselijk pijn. Hij gromde en bromde en zakte weer door zijn poten. Een laatste pijnstiller was nog heel even een rekmiddel, maar we wisten beide dat de moeilijke beslissing genomen moest worden.

De hele dag heb ik met een knoop in mijn maag rond gelopen, buikpijn wisselde af met biggelende tranen. Kwispel keek me met zijn trouwe hondenogen aan en het leek alsof hij wilde zeggen 'het is goed zo'.  Onze lieve Kwispel, onze pukkel, ons piemeltje. Wat voor rare bijnamen heeft hij wel niet gehad? Twee jaar geleden hebben we zijn maatje Lobbus moeten laten gaan. Ook daarvan heb ik veel verdriet gehad en ik mis hem nog steeds. Regelmatig denk ik nog aan hem en soms leek het alsof Kwispel een plekje rook waar hij een spoortje van Lobbus zijn geur herkende. Kwispelend en snuffelend in rondjes liep hij dan op datzelfde plekje. Krabte met zijn poot nog eens over de grond en snuffelde nog fanatieker. Ik kreeg hem dan bijna  niet meegetrokken. 

We dachten dat Kwispel het niet lang zonder Lobbus zou redden, dat hij zou vereenzamen, maar hij vond het wel helemaal best zo in een zijn eentje. Hij had de bank helemaal voor zich alleen, hij wist dat al het eten wat onze kinderen op de grond lieten vallen voor hem zou zijn. Hij hoefde niet meer aan de riem te trekken om als eerste bij het lekkerste plekje te zijn om zijn geur achter te laten. De enige concurrentie die hij had was Flodder, onze kater. Maar met een waarschuwende en diepe brom, wachtte ook Flodder op zijn beurt. En toen ineens was het zover. Hij werd oud en ineens was hij heel oud. Ik zag het wel, maar wilde het eigenlijk helemaal niet zien. Dat is toch echt het enigste nadeel van huisdieren. Dat je ze ooit moet laten gaan.

Maar het is goed zo. Hij heeft  mooie herinneringen gemaakt. Herinneringen waar we nu met een lach aan terugdenken, maar die toen helemaal niet om te lachen waren. Zoals die keer dat ik, hoogzwanger van Gijs, volop in mijn nesteldrang, thuiskwam. Ik had de laatste dingen geshopt en deed de voordeur open. Van schrik deed ik hem meteen weer dicht. De gang lag vol met vloerbedekking. Vier grote, bruine hondenogen keken me aan. Zich van geen kwaad bewust. Lobbus probeerde een voorzichtig kwispelend staartpuntje om me te laten zwichten, maar ik was boos. Zelfs een kwispelende staart kon me niet blij maken. Kwispel had echter nog niks in de gaten. Hij stond nog uit volle macht aan de vloerbedekking van de 3e traptrede te sjorren. De derde trede, want de eerste twee waren al kaal. Ik heb gevloekt, gemopperd, gescholden, gehuild. Ik heb gedreigd om hem naar het asiel te brengen. Maar na een tijdje zakte mijn boosheid en kwam hij het schuldbewust kwispelend goed maken. 

Ook zijn er fijne herinneringen. Zoals de vakanties, toen we nog geen kinderen hadden, hadden we eigenlijk al twee kinderen op de achterbank. Wat hebben we een bekijks met ze gehad. Met name chinezen en japanners kregen een lachstuip en vroegen steevast of ze op de foto mochten met onze honden. Nu maken die overal foto's van, maar we voelden ons net eens of andere bekendheid. Zo waren we zelf eens op vakantie en er stopte een bus. Binnen no time stroomde het plein vol met aziatisch toeristen. Eigenlijk wilden gewoon stiekum weg sluipen en verder gaan, maar het was al te laat. Een van hen had ons gezien. Of liever gezegd onze honden. En al gauw stonden er tig om ons heen te kakelen en te lachen en te wijzen. De honden aaien 'ho maar' , maar er werd volop gewezen en gekeken en gepraat. Uiteindelijk was er een mevrouw die vroeg of ze op de foto mocht. Wat zeg je dan? Dus we lieten onze honden braaf gaan zitten en wilden toen de riemen even aan de mevrouw geven. Dat zou natuurlijk wel erg makkelijk zijn geweest. Nee, nee, nee. Ze durfde de riemen niet vast te houden. Of een van ons er niet bij kon blijven staan. Natuurlijk was ik blond en snapte ik pas later dan Bart wat ze bedoelde, dus Bart was al opzij gaan staan. Hij rolde nog net niet over de grond van het lachen. Toen ik namelijk op keek, zag ik niet alleen de fotograaf die bij de mevrouw in kwestie hoorde, maar de hele buslading stond opgesteld in rijen van vier om een foto te maken. Ik kan je vertellen dat je je dan behoorlijk opgelaten voelt...

Mooie herinneringen, vervelende hondenstreken. Ze wisselen elkaar af, alhoewel de mooie momenten er het meeste zijn. De mooie herinneringen verzachten een beetje het verdriet van het verlies. Vier kinderen zijn er geboren, zijn er bij gekomen in zijn roedel en hij zakte steeds een plekje lager, maar hij heeft het zonder mopperen gedaan. Hij accepteerde zijn plek en bleef trouw aan ons. Er kwamen poezen bij met wie hij zijn aandacht moest delen, maar toch bleef hij kwispelen. Trouw aan de baas. Vrijdag zijn we met zijn drietjes voor de laatste keer naar het bos geweest. Bart en ik hebben gehuild, terwijl een kwispelende Kwispel rondliep en overal nog even zijn geurspoor uitzette. Af en toe keek hij naar ons, om dan weer vooruit te lopen, zoals hij altijd net iets te ver voor ons uit liep. Afgelopen vrijdag heeft hij voor het laatst naar ons gekwispeld. Zijn neus in onze handen geduwd. Ik heb hem geknuffeld en geaaid. Gevraagd of hij alsjeblief naar Lobbus en Doerak wilde gaan. Dat hij zich weer als een jonge en speelse hond kon gedragen. Ik heb hem bedankt voor al zijn jaren van trouw en dankbaarheid. Voor alle troost en mooie herinneringen. Ik heb hem bedankt voor het zijn van onze trouwe vriend. 

Nu is het leeg en stil in huis. Ook al klinken er volop geluiden, van de televisie, ruziƫnde kinderen, de wasmachine die centrifugeert. Ik hoor geen getippel van nageltjes op de tegels, ik hoor geen gekraak van de rieten mand. Er is geen hond meer die zich 's morgens uit zijn mand hijst om ons te begroeten. Er is niemand die hallo komt zeggen als ik thuiskom. We kunnen niet meer zeggen 'goed op het huisje passen'. Geen wandelingetjes meer naar het bos of het park. Ik kijk naar de lege plek waar zijn mand eerst stond, maar hij is echt weg. De tranen rollen alweer over mijn wangen, het doet pijn. Ik mis hem zo ontzettend.....

zondag 11 augustus 2013

Jarige auto

We zitten in de auto, onderweg naar huis. Vier vermoeide kindjes achterin. Stilletjes naar buiten kijkend of slapend. Zelfs Daan is stil in de auto, dus dat betekent dat hij erg moe is, want anders kletst hij honderduit. Hij is dan eigenlijk onze gids en vertelt ons wat er onderweg allemaal te zien is. Op zich kan dit erg leuk zijn, maar jammer genoeg is het alleen erg vermoeiend. Daan benoemt namelijk alles wat hij ziet, vertelt dit een keer of zeven en vraag daarbij steeds bevestiging aan een persoon. Bijvoorbeeld papa. Als papa heeft bevestigt dat hij de vrachtwagen ook heeft gezien, begint de riedel opnieuw en deze keer moet ik het bevestigen. Mochten we denken dat het dan klaar is, we hebben ook nog drie andere kinderen. Dus tegenwoordig wordt Daan al heel snel afgekapt met de zin 'ja Daan, we hebben ALLEMAAL de vrachtwagen gezien'.  Tot een of andere slimmerik in de auto opmerkzaam zegt 'ik heb de vrachtwagen niet gezien hoor.' Maar inmiddels is Daan alweer bij de koe die hij een kilometer geleden in de wei had zien staan.

Deze keer is het stil in de auto. Wat een rust en we rijden dan ook relaxed naar huis. Bart vraagt zich af hoelang we deze auto hebben. En we beginnen terug te denken en te rekenen. We komen tot de conclusie dat het twee jaar is geworden dat we de auto hebben. Oh, zegt Gijs hardop denkend achterin, dan is de auto dus twee jaar geworden. Gefeliciteerd auto. Tja, zo kun je het ook bekijken. Er wordt er nog een wakker achterin. En dan wakker niet in de zin van slapen en wakker worden. Deze was al wakker, maar zat stilletjes naar buiten te kijken. Tot hij gefeliciteerd hoorde. 'Wie is jaajig?' vraagt Daan. De auto, zegt Gijs. Daan klapt enthousiast in zijn handen. 'Joehoe, isse feest.' Bart en ik kijken elkaar aan. Wat moeten we hier nu weer mee? Maar we lachen erom en besluiten dan maar even 'lang zal hij leven' voor de auto te zingen. Er wordt luidkeels meegezongen. Zo, dan is het nu klaar.....

'Wie isse nu jaajig?' vraagt Daan. Niemand Daan. 'Uhm,misschien oma Ans?' probeert Daan nog. Nee Daan, er is niemand jarig. 'Opa Wil?' probeert Daan nog een keer. Nee Daan, er is niemand jarig. Het is geen feest. Klaar. Het is even stil. 'Jawal, zegt Daan, isse wel iemand jaajig. Auto is jaajig.' Ik zucht, Bart rijdt door alsof hij niks gehoord heeft. Oke, de auto is jarig, Daan. Net op dat moment rijden we de straat in en kan ik hem afleiden door te zeggen dat we thuis zijn. Eenmaal thuis is hij het hele gebeuren vergeten en ik ben blij dat we geen taart hoeven te halen of friet gaan eten, want volgens Daan hoort dat bij een verjaardag. 

We zijn een paar dagen verder. Er is alweer veel gebeurd. Daan is gaan logeren bij opa en oma, hij is ook al een dagje op de boerderij geweest en wij hadden die middag een kinderfeestje. De volgende ochtend maakt Daan me wakker en terwijl ik hem verschoon, vraagt hij 'isse nu feestje?' Ik kijk hem vragend aan. Dat feestje hebben we gisteren al gehad en daar weet hij niks van, want daarover hebben we hem niks verteld, omdat hij het anders allemaal niet snapt. Dus ik begrijp niet hoe hij nu ineens over een feestje kan beginnen. Daan wacht mijn antwoord niet af, maar gaat gewoon door. 'Ja, isse nu feestje. Van auto, die is jaajig. Joepie.'
 Dat wordt dan toch taart en friet, vrees ik.