Daan

donderdag 21 augustus 2014

Stilte

Het is alweer meer dan een maand geleden.. Door de actie van minstens één persoon, zoveel levens van zoveel mensen voorgoed veranderd. De wereld van nog veel meer mensen zal nooit meer hetzelfde worden. Het nieuws over het vliegtuig MH117 drong pas later tot me door. In alle drukte van ons gezin, is de radio vaak niet aan. Die hoor ik toch niet en het zorgt voor nog meer prikkels voor onze prikkelgevoelige kinderen. De televisie stond wel aan, maar op een of andere digitale kinderzender. Dus Bart was de eerste die het verschrikkelijke nieuws tegen me vertelde. Het liefste had ik meteen afgestemd op het nieuws, maar ik wilde ook niet dat onze kinderen teveel meekregen over deze vreselijke gebeurtenis. Niet dat ze er niks van mogen weten of horen, maar ik filter liever de hoeveelheid nieuws. Gijs krijgt vaak hoofdpijn van het gepieker en de vele waarom-vragen die dit nieuws bij hem oproept. Bovendien kon ik zelf ook geen antwoord geven op de waarom-vragen en had ik er zelf ook heel veel.
Net zoals velen van ons zullen hebben gehad en nog hebben.


Mijn gedachten waren bij alle slachtoffers, bij hun nabestaanden. Wat zullen zij hebben doorgemaakt die laatste minuten. Wat is er nog door hun hoofden gegaan? Hebben ze er nog iets van gemerkt? Hebben ze steun kunnen vinden bij elkaar? En dan de nabestaanden. Als ik mijn maag al voelde omdraaien toen ik het hoorde, hoe voelden zij zich dan wel niet toen dit nieuws binnenkwam. Hoe kun je zulk verschrikkelijk nieuws ooit verwerken? Een plekje geven is waarschijnlijk het hoogst haalbare wat ze kunnen doen, maar hoe doe je dat? Hoe ga je om met emoties die uit een lopen van verdriet, rouw, boosheid, onmacht, ongeloof. Hoe kun je dit ordenen en het allemaal een plekje geven? Ik kon alleen maar kijken naar het nieuws. Niet in staat om ook maar iets uit te brengen. Geschokt met mijn hand voor mijn mond, terwijl de tranen zachtjes over mijn wangen rolden.

Ook toen de vliegtuigen, met daarin de lichamen aankwamen, in Nederland, werd het weer stil in mij. Weer rolden er stille tranen over mijn wangen. Onbewust projecteerde ik het nieuws op mezelf. Op onze kinderen. Stel dat wij daarin hadden gezeten? Stel dat onze kinderen later met hun gezin op vakantie zouden gaan? Stel dat een van hen voor zijn werk over de wereld vloog? Ik kreeg kippenvel. Ik keek eens goed naar ons gezin. Naar de meiden die aan het ruziën waren over iets onbenulligs. Naar Gijs en Bart die naast me zaten en het nieuws ook met vele 'waarom' vragen bekeken en naar Daan die in de stoel lag te mopperen wanneer Dora nu toch kwam. Ik besloot dat hoe vervelend ze ook konden zijn, hoe moe ik soms ook van ze werd, dat ik altijd de vlucht van MH117 in mijn gedachten zou houden. Het zou zomaar de laatste dag kunnen zijn, dat je van elkaars aanwezigheid kunt genieten. Dat je kunt zeggen dat je van iemand houdt, dat je spijt hebt van iets wat je hebt gezegd tegen een ander. 

Er is al heel veel geschreven over deze vlucht. Brieven van nabestaanden aan hun dierbare. Blogs van mensen die op deze manier uiting geven aan hun verdriet, woede, onmacht. Ik heb reacties en blogs gelezen van mensen die ik niet ken, maar ook van mensen die ik wel ken. De meeste reacties waren net zoals mijn blogs geschreven om hun gevoelens te uiten. Om de schok van de vele nieuwsberichten te kunnen verwerken. Natuurlijk zullen er ook mensen zijn geweest die dit nieuws aan hebben gegrepen om voor hun eigen leven wat aandacht te vragen. Die toevallig iemand kende, die ook weer iemand kende die familie kende waarvan iemand bevriend was met iemand uit het vliegtuig. Mensen die rouwden om het verlies van iemand uit hun buurt, terwijl deze persoon waarschijnlijk wel in dezelfde stad woonde als zijzelf, maar waarvan ze voor het gemak vergaten te vertellen dat die buurt toch bijna uit 50.000 inwoners bestond. Natuurlijk zijn er mensen die echt iemand hebben gekend, mensen die meeleven met bekende, maar ook onbekende. Het is alleen zo triest als je via zoiets gruwelijks probeert aandacht voor jezelf te creëren.

Natuurlijk kunnen mensen dat ook van deze blog vinden. Maar mensen die me echt goed kennen, weten dat dit niet mijn bedoeling is geweest. Het nieuws heeft me aangegrepen en mijn zorgen om ons gezin even doen verbleken. Ik kan nog genieten van mijn kinderen, ik kan mijn man vertellen hoeveel ik van hem houd en hoe trots ik op ons gezin ben. Ik hoop dat de nabestaanden dit haast ondraaglijke verlies kunnen verwerken en hoop dat ze weten dat mensen met hun mee rouwen op wat voor manier dan ook. Ik hoop dat ze weten dat 'WIJ' er voor hun zullen zijn en dat dit nieuws, deze vlucht, dat moment en deze slachtoffers nooit vergeten zullen worden... 

zondag 17 augustus 2014

Répáshuta (Hongarije deel 2)

Al eerder schreef ik een blog over onze vakanties in Hongarije. Die allereerste keer dat we naar Hongarije gingen hadden mijn ouders besloten om ook nog naar een dorpje in de bergen van Hongarije te rijden. Het dorpje heette Répáshuta. Van een dorp was niet echt sprake. Het bestond uit een hoofdweg waaraan diverse huizen lagen. Er was een supermarkt, een café annex restaurant, een school en jawel, zo klein als het dorpje was, ze hadden ook een camping. Toen we het dorp inreden, stapvoets, want in de weg zaten de nodige gaten en kuilen, gingen de diverse deuren en ramen open. Mensen keken naar ons alsof we de eerste toeristen in hun dorp waren. Daar zat ik dan, als opgeschoten puber. Ik zakte maar wat verder onderuit in de hoop dat ik niet zo opviel. Ik schaamde me dood. 

Het kon vast niet erger. Maar dat kon het wel. Eenmaal bij de ingang van de camping aangekomen, bleek dat de campingplaatsen bovenop een heuvel lagen. We moesten een erg steil pad op met onze auto en caravan. Het pad lag vol grote kiezelstenen en de auto slipte een eind weg. Prompt werden er diverse mannen opgetrommeld om die Nederlanders even mee naar boven te helpen duwen. Vreselijk genânt en ik heb mijn ouders dan ook flink vervloekt. Hoe ze toch konden bedenken om op deze camping te gaan staan. In zo'n klein gehucht. Het zou er vast vreselijk saai zijn.

En of ze die toiletgebouwen al hadden gezien? Ondanks dat ik me niet in een grote ruimte tussen andere vrouwen uit hoefde te kleden, was dit toch ook niet echt wat ik bij een toiletgebouw in gedachten had. Als je ging douchen, dan hoefde je geen handdoek mee te nemen. De deuren waren boven en beneden zo'n stuk open, dat de wind er vol doorheen kon waaien. En ook al stond je onder het warme water, koud bleef je toch wel. Ondanks dat had je wel een privé hokje waar je kon douchen zonder vervelend plakkend douchegordijn. En aangezien er verder niemand op de camping stond, hoefde ik het alleen met mijn ouders en zusje te delen. Ook die keer dat we uiteten gingen in het restaurant in het dorp, heb ik ze niet meteen in dank afgenomen. Het hele dorp wist dat wij daar zaten. We hadden weer veel bekijks. Het voelde bijna alsof we een of andere attractie waren. Als puber zijnde zit je niet op zoveel aandacht te wachten en wilde ik me het liefste onzichtbaar maken. 

We stonden net goed en wel een paar dagen. Ik zat in de zon met een boekje. Onze zwarte, uit de kluiten gewassen cocker spaniel lag onder de caravan te slapen. Daar was het nog enig sinds koel. Plotseling hoorde ik allemaal gesis. Het bleek 'ge-pssst' geluiden te zijn. Maar waar ze vandaan kwamen, wist ik zo gauw niet. Het ge-pssst ging door. De hond had eerder door dat er iemand achter onze caravan door was gelopen, dan dat ik dat had. Ze sjokte naar de struiken toe en uit een paadje wat me niet eerder was opgevallen, kwamen twee jongens van mijn leeftijd. Een van de jongens sprak een klein beetje Engels en hij vroeg me hoe ik heette. Ik dacht dat hij het nog steeds over onze hond had en antwoordde Bengel. Zo heette ze tenslotte. Hij keek me vreemd aan en herhaalde de naam. Het verbasterde tot een soort van 'Bango'.

Hij stelde zichzelf voor als Erik (en dan natuurlijk wel op zijn Hongaars uitgesproken) en de andere jongen heette Dénes. Ze grinnikte wat en herhaalde Bango nog eens een keer. Pas toen had ik door dat hij helemaal niet vroeg hoe onze hond heette, maar hoe ik heette. Ik kreeg een knalrood hoofd en stotterde, druk gebarend van mezelf naar de hond, dat ik Claudia heette en de hond Bengel. Nu werd er hardop gelachen. Blijkbaar klonk Bengel ook niet heel erg Nederlandstalig. Die middag speelden we een dobbelspelletje, dronken we wat en probeerden we zo goed en zo kwaad als het ging meer over onszelf te vertellen. 

De volgende dag spraken we weer af. Nu kwamen er vier jongens het pad opgelopen. Twee broers waren erbij gekomen. János en Kris. We kregen een rondleiding door het dorp. We trokken de heuvels in die aan de camping lagen. We leerden dat je kon horen of een bol van een uitgebloeide bloem gevuld was of niet. Door hem heen en weer te schudden, hoorde je een gerammel. Er blekken dan nog een soort van maanzaadjes in te zitten. Later begreep ik dat het papaverbollen waren of misschien waren het toch de bollen van een klaproos. Ik weet het niet. Mijn Engels en Hongaars waren niet goed genoeg om te begrijpen welke bloemen het waren geweest, maar dat vond ik ook helemaal niet belangrijk. We lagen in het gras en keken naar de wolken in de lucht. We rolden van de heuvels af. We lachten en maakten lol. Het was een heerlijke sfeer van vrijheid. 

Als het eens een dag wat slechter weer was, luisterden we naar muziek in het kantoortje van de campingbeheerder, dat van de vader van een van de jongens was. We hebben gelachen om hun muziekkeuze. Zij hebben gelachen om die van ons. Het nummer dat op dat moment bij ons een grote nummer 1 hit was, was Crystal Waters met La Da Dee. De jongens kwamen niet meer bij van het lachen. Nee hoor, dat zou in Hongarije nooit een hit worden. Het was zo'n raar liedje. Het liedje wat bij hun op dat moment op nummer 1 stond was bij ons al zo'n beetje de top 40 uit. We hingen eigenlijk alleen maar een beetje rond. Spraken met gebaren, een beetje Engels en een beetje Hongaars. Liepen door het dorp of lagen in het gras te kauwen op een grassprietje. 

Uiteindelijk heb ik ook aan deze plek mooie herinneringen overgehouden. Wat eerst vooral saai leek, bleek uiteindelijk toch reuze mee te vallen en nu denk ik er met een glimlach op mijn gezicht aan terug. Ondanks dat ik het nooit heb durven vertellen, vond ik Erik toch wel het leukste. Of hij dat ook van mij vond, weet ik niet. Dat hebben we toen nooit naar elkaar uit durven spreken. We hebben naderhand nog een tijdje brieven over en weer naar elkaar gestuurd, maar uiteindelijk verwaterde ons contact. Toen ik,na een vakantie bij mijn ouders in hun Hongaarse huis, de andere Hongaarse vrienden toevoegde op facebook, moest ik plotseling weer aan Répáshuta en Erik denken. Ik heb zijn naam gezocht en hij had ook een account. We hebben over een weer een paar mailtjes gestuurd. Hoe het ons was vergaan na onze puberteit. We hebben afgesproken dat als we ooit weer naar elkaars land afreizen, we welkom zijn bij elkaar om eens bij te praten als volwassenen zijnde. Hoe het met de andere jongens is gegaan, weet ik niet. Of de camping in Répáshuta nog bestaat weet ik ook niet. Maar aangezien het tegenwoordig helemaal hip is om naar dit soort landen te gaan, vrees ik dat je nu wel moet wachten voor de douche.

Hobbels

Sommige van jullie zullen het wel weten. Andere misschien weer niet. Het is ook niet iets wat je zomaar aan de grote klok hangt. Of wat je even op facebook plaatst. Alhoewel er mensen zijn die dat juist wel doen. Maar die plaatsen dan ook alles waar ze maar een beetje aandacht mee kunnen behalen op facebook. Zelfs als ze daar hun eigen kind voor in moeten zetten.

Maar daar gaat het nu niet om. Ook al kan ik een boek volschrijven over zulke mensen. Zij zullen dat vast niet zo zien en anders ervaren. Deze keer gaat mijn blog eigenlijk over Daan en Juul. Beide kinderen hebben een bepaalde zorgvraag. Van Daan is het eigenlijk wel algemeen bekend. Daar is eigenlijk deze blogsite ook uit voort gekomen. Maar bij Juul weten we pas sinds een half jaar wat er allemaal door haar hoofdje gaat. Juul heeft ADD, neigend naar ADHD, maar ze scoorde onvoldoende op de hyperactiviteit om er ADHD van te maken. Dat neemt niet weg dat ze behoorlijk druk en aanwezig is binnen ons gezin. Juul is impulsief, heeft grote moeite met oorzaak-gevolg. Herkent geen grenzen van andere en zoekt juist steeds grenzen op. Liever nog gaat ze er net een stukje overheen. Verder is Juul bekend met een begaafd IQ. Waarschijnlijk zal zij hoger uit gaan komen, zo gauw ze gaat starten met medicijnen voor haar ADD. Want dat ze snel afgeleid is, haar concentratie niet lang vast kan houden en graag alles, maar dan ook alles, in de gaten wil houden is wel bekend.

Om het verhaal dan compleet te maken, heeft Juul ook nog een s.i.-stoornis. Een prikkelverwerkingsstoornis. Juul heeft een lage prikkeltolerantie, dus ze is erg snel overprikkeld. Maar ze heeft een hoge prikkelalertheid, dus ze reageert heel veel op prikkels en zoekt ze dan ook voortdurend op. Dit kan zich uiten in haar tast. Hard knuffelen, iemand harder vastpakken dan bedoeld, gewoon omdat ze het bij een zachte manier niet voelt. Ook heeft ze een hoge bewegingsbehoefte. Graag zoekt ze ook hierbij steeds weer de grenzen op. Dus extra hard schommelen, net tot aan die grens waarbij je denkt 'is dit nog wel veilig' of steeds weer net op de rand van de trampoline springen, waarbij je je hart vasthoudt, omdat het 10 cm meer naar de rand toe, verkeerd uit kan pakken. Dit alles zorgt voor een bepaalde drukte in ons gezin. In combinatie met de zorgvraag van Daan, het hooggevoelige van Gijs en het meer dan alleen maar bijdehand zijn van Pleun, maakt dit ons wel tot een bijzonder gezin, al zeg ik het zelf. 

Natuurlijk kan het altijd erger. Er zijn vele gezinnen die ik kan noemen, waarvan ik denk 'pfoe, ik zou toch niet in hun schoenen willen staan'. Natuurlijk hoor ik dat ook regelmatig over ons gezin. Ik snap alleen niet zo goed waarom. Ik weet ook wel dat wij geen normaal, doorsnee gezin vormen. Maar door onze kinderen en hun zorgvragen zijn wij wel geworden tot wie we nu zijn. Het heeft me mondiger gemaakt. Het heeft mijn kijk op bepaalde mensen veranderd. Ik kijk anders tegen problemen aan en ben echt beter geworden in relativeren. Het kan tenslotte altijd nog erger, denk ik dan. 


Waar ik wel vaak tegenaan loop en heb gemerkt, is dat Daan zijn situatie vrijwel klakkeloos wordt geaccepteerd. Het is duidelijk zichtbaar dat er iets aan hem anders is dan bij andere kinderen. Bij Juul is dit niet zo duidelijk. Vaak laat ze dit niet eens bij andere zien, zodat zij onze verhalen afdoen als aanstelleritis of overdreven. Of nog erger een kwestie van opvoeding. Juul is echter heel erg goed in het verbloemen van bepaald gedrag. Ze loopt op school of in andere situaties dan thuis, heel erg op haar tenen en doet enorm haar best. Dit houdt wel in dat wij dus vaak thuis met de gebakken peren zitten en dat de ene na de andere uitbarsting of grensoverschrijdend gedrag een feit is. Om maar niet te spreken van het uitdagende, provocerende gedrag wat ze kan vertonen. Maar dat ziet de buitenwereld niet. En aangezien wij niet als klagers of zeurders over willen komen, zullen ze dat ook niet vaak van ons horen. 

Maar als ik zelf al moeite heb om haar te accepteren zoals ze is, hoe kan ik dan van de omgeving verwachten dat ze haar gedrag ook anders gaan bekijken. Dat Juul anders denkt, redeneert en niet altijd te volgen is in haar gedachtegang. Misschien is het wel een fase van verwerken waar ik doorheen moet. Alhoewel dat bij Daan veel makkelijker ging, denk ik. Misschien omdat ik bij hem sterker het gevoel heb, dat hij er niks aan kan doen. Terwijl dat voor Juul natuurlijk ook geldt. Het zou in ieder geval al fijn zijn als de omgeving wat meer openstaat voor kinderen die anders denken en doen. Dat er niet zo snel geoordeeld wordt als er op het eerste gezicht niet meteen iets te zien is. Ik vrees echter dat we nog wel de nodige hobbels moeten nemen, maar zolang we zelf die hobbels al eerder hebben genomen en verwerkt, dan de omgeving dat doet ,dan maakt het niet uit hoe zij die hobbels nemen. Wij zijn ze toch al gepasseerd. 



 

zaterdag 16 augustus 2014

Hongarije

Jaren geleden, ik was volgens mij zo'n dertien jaar oud, gingen we als gezin op vakantie. We gingen niet lekker doorsnee naar Frankrijk of Italië. Nee, we gingen naar Hongarije. Tegenwoordig is het hip om naar Hongarije of Kroatië of Slovenië te gaan. Tegenwoordig zijn deze landen ook helemaal niet meer te vergelijken met hoe ze 25 jaar geleden waren. Dus toen mijn ouders mij, als beginnende puber, vertelden dat we naar Hongarije gingen, sprong ik dan ook niet bepaald een gat in de lucht. Wat moesten we daar nou toch weer gaan zoeken? Konden we niet net zoals iedereen naar Frankrijk of zo?

De allereerste camping waar we aan kwamen, lag aan een rivier. Dat maakte gelukkig wel wat goed. Maar toen ik de toiletgebouwen in liep en zag dat alle vrouwen zich daar in een grote kleedkamer uitkleedde om vervolgens onder een douche met een wapperend en klapperend douchegordijntje te stappen, was de heimwee naar een Franse camping des te groter. Zelfs de sta toiletten waren nog beter dan dit douchegebouw. Hoe konden ze nu toch denken dat ik als puber zijnde, me in het bijzijn van vreemde, voornamelijk Hongaarse, vrouwen uit ging kleden. Ze zouden me zelfs niet in mijn ondergoed te zien krijgen. Hoe ik gedoucht heb, weet ik niet meer. Ik weet alleen dat dit de eerste herinnering is aan de allereerste Hongaarse camping. 

We leerden er Hongaren kennen en gingen met deze mensen uiteten. In een of andere grot met een vioolspelende rozenverkoper. Er werd gelachen, gedronken en ondertussen sloten mijn zusje en ik vriendschap met de twee dochters van het gezin. Ze hadden dezelfde leeftijd en met een boekje 'Hongaars op vakantie' raakten we in gesprek over dingen die alle pubers wel zo'n beetje bezig hielden. De oudere broer maakte grapjes en plaagde ons zoals een oudere broer altijd zijn kleine zusjes verveelt. Na een paar dagen gingen we naar de volgende camping. Met de belofte om langs te komen, als we in de buurt van hun woonplaats waren, namen we afscheid van Eva en János en hun kinderen 'kleine' János, 'kleine' Eva en Timi.

We gingen inderdaad eerst nog naar een volgende camping, maar omdat mijn zusjes en ik zo bleven zeuren, beloofden onze ouders ons ook nog richting Eva en János te rijden. Het weerzien was goed en fijn. Ondanks dat we elkaar pas kort kenden. Ik weet nog dat we altijd moesten blijven eten. We kregen allerlei Hongaarse gerechten voorgeschoteld, maar de kippensoep met de kippenpoten (met nagels er nog aan) is me nog het meeste bij gebleven. Waar ik gruwelde van de kippenpoot, werd er door de dochters zo'n beetje om gevochten. 

We werden meegenomen naar de ijssalon op de hoek van de straat. Voor 100 forint (toen nog 2 gulden en 50 cent) konden we daar met zijn vieren makkelijk een ijsje van eten. We mochten blijven logeren. Op een slaapbank in de woonkamer, lagen we daar in dat Hongaarse appartement. Ik mocht zelfs mee op stap. Samen met Eva, haar oudere broer en diens vrienden, gingen we naar een Hongaarse discotheek. Hoe spannend was dat. We spraken af bij een vriend. Hij zou rijden,want hij had een auto. Een echt Trabantje. Nooit geweten dat je daar met acht personen in kon. Maar het paste.

Ook mocht ik gaan logeren bij een tante. Zij was reisleidster en sprak goed Duits. Ik zat net op de middelbare school en sprak gebrekkig Duits, maar met mijn handen en voeten kwam ik een heel eind. Ze woonde op een boerderij. Op zich niks mis mee, maar er was geen toilet en geen warm water. Dus ik moest nog naar een ouderwetse poepdoos en 's avonds werd er een grote teil klaar gezet, welke werd gevuld met kokend heet water. Ik viel van de ene verbazing in de andere. Ik deed zoveel nieuwe ervaringen op. Wat later mooie herinneringen zouden worden. Al met al had ik de vakantie van mijn leven. Tranen rolden over mijn wangen toen we afscheid moesten nemen van elkaar.

Door de jaren heen gingen we nog regelmatig terug. Ik leerde wat woordjes in gebrekkig Hongaars. We hadden bepaalde, voornamelijke Duitse, uitspraken waar we heel erg om moesten lachen met zijn tweeën. Ik leerde cola met rode wijn drinken, wat ik ontzettend smerig vond. Net zoals rode wijn met spuitwater. En ondanks dat we beide uit een totaal ander land kwamen, begrepen we toch wat de ander bedoelde. We hebben kennis gemaakt met elkaars mannen. We hebben elkaars kinderen gezien. Ik blijf via de verhalen van mijn ouders, zij hebben daar in de buurt een vakantiehuis gekocht, een beetje op de hoogte. We volgen elkaar via facebook en krijgen zo een kijkje in elkaars leven. Maar zo nu en dan denk ik nog wel eens terug aan die goeie oude tijd dat mijn ouders ons vertelden dat we naar Hongarije op vakantie zouden gaan.




Vreemde taal

Na een lange rit in de auto, kwamen we eindelijk op onze vakantiebestemming aan. Iedereen was blij en opgelucht dat we er nu dan echt waren en dat de benen gestrekt konden worden. We waren benieuwd naar onze lodgetent en of deze nog verrassingen voor ons in petto zou hebben. Maar het was gewoon een heerlijke tent. Niks geen lekkages, vieze bedden of een muffe lucht. gewoon een tent uit het boekje, maar ja, wij waren dan ook het tweede gezin waaraan de tent werd verhuurd. Gelukkig was het voorseizoen, want de plaatsen waren niet erg ruim bemeten en als onze buurcaravan bezet was geweest, hadden we zo bij de mensen naar binnen kunnen kijken, maar gelukkig waren wij, samen met nog een Duits gezin, de enige in het laantje.

De camping was ideaal. Pal aan zee, verwarmd zwembad erbij. Heerlijk, wat een rust. De lange autorit verdween meteen naar de achtergrond. Dat we ook nog terug moesten, zouden we tegen die tijd wel weer zien. Daan was ook helemaal weg van de tent. Luid roepend 'joepie, ik is op vakantie' stuiterde hij de camping over. Hij groette iedereen en vertelde dat hij op vakantie was. Heerlijk om hem zo te zien genieten, ook al had hij tijdens de autorit het bloed vaak onder mijn nagels vandaan gehaald. Op zijn step ging hij mee naar de supermarkt, hij ging mee een ijsje halen, ook al lust hij geen ijs. Zelfs afwassen was een feestje. Zolang de step maar mee kon.

Na een dag of twee kwamen Maya en Lenie, onze Duitse buurmeisjes, vragen om te spelen. Ook zij hadden twee steppen bij zich. Drie kinderen bleven de meisjes schaapachtig aan staan kijken. Er werd geen actie ondernomen vanuit deze drie kinderen van ons. Daan daar en tegen pakte zijn step en ging steppen. De meisjes stepten achter hem aan. Zonder dat Daan er erg in had, was hij degene die het eerste contact had gemaakt met Maya en Lenie. Ze stepten de hele middag en de andere drie keken toe. De volgende ochtend was ik nog binnen in de tent. Daan en Gijs waren al naar buiten. Ik hoorde Daan praten over zijn step. Dat hij kunstjes kon. Dat hij heel snel ging en dat hij gewoon zo deed en dan 'hop' en daarna moest hij heel hard lachen. Ik dacht in eerste instantie dat hij tegen Gijs aan het praten was. Maar toen ik voorzichtig door het gordijntje spiekte, zag ik dat Gijs op zijn nintendo aan het spelen was. Daan was druk in gesprek met de twee buurmeisjes. 

Ze vertelden iets in het Duits. Daan reageerde daar weer op. Hij begon zijn stepverhaal weer van voor af aan, tot hij ineens door Gijs werd onderbroken. 'Hou maar op, Daan. Zij praten Duits en dat versta jij toch niet. En zij verstaan jou ook niet' zei hij zonder op te kijken van zijn nintendo. Daan snapte niet wat Gijs bedoelde en praatte gewoon verder. Nog voor Gijs een tweede keer op een wat geïrriteerde toon, kon zeggen dat Daan op moest houden, besloot ik in te grijpen.

 Ik vond het zo knap van Daan, dat hij zich niet uit het veld liet slaan door een vreemde taal. Dat hij toch het gesprek aan ging en dat hij ze uiteindelijk op de een of andere manier wel duidelijk wist te maken wat hij bedoelde. Dat hij gewoon samen ging spelen met deze meisjes. Nederlands of Duits maakte voor hem geen verschil.  Gijs koos de weg van de minste weerstand. Dan maar niet samen met andere kinderen spelen. Stel je voor dat je jezelf voor gek zet. Daan gaf echter niet op en deed gewoon precies zijn eigen ding. Hij had echt geen boodschap aan wat andere van hem vonden. Hij is tenslotte Daan Jansen en dat is in iedere taal precies hetzelfde.

Autoritueel

Daar gingen we dan. Een afgeladen volle auto, vier hyperactieve kinderen, stuiterend van de voorpret. We hadden nog een lange rit voor de boeg, maar dat mocht de pret niet drukken. We gingen namelijk op vakantie. We hadden, voor een belachelijk lage prijs, een last minute naar Venetië kunnen boeken. Bart had er geen problemen mee om deze afstand te rijden. Dus de taakverdeling was ook al gebeurd. 

Bart reed, compleet met oordopjes en harde boink,boink muziek. Ik zorgde voor de kinderen. Voorzag ze van een natje en een droogje. Resultaat: pakjes drinken die half leeg geknepen in de autoportieren (zien onze kinderen als afvalbak) belanden. Koekkruimels overal door de auto verspreid. Plakkende snoepjes die op de meest vreemde plekken terug worden gevonden. Ik bemiddelde tussen kleine irritaties, welke grootse vormen aannamen, als ik onze kinderen moest geloven. Ik snoof af en toe eens goed in de buurt van Daan. Of hij toevallig niet al erg lang in een lekkere, verse poepluier zat. Ik voelde tussen zijn benen of hij niet doorgelekt was en hing het merendeel van de reis meer achterste voren tussen de twee voorstoelen in. Knuffel was gevallen, tablet deed het niet, zonneschermpje moest omhoog. Oh nee, zonneschermpje moest toch maar omlaag. Kussen lag niet goed. Pakje drinken was gevallen en ga zo nog maar even door.

Daan deed super zijn best. Althans hij deed niet meer dan dat hij anders tijdens het autorijden deed. Hij deed jammer genoeg ook niet minder. Dus praatte hij aan een stuk door. Over de koeien die we 30 kilometer terug al hadden gezien. Over de windmolens, de vrachtwagens, de caravans. Hij vroeg over alles wat hij had gezien of wij het ook hadden gezien. Hij vroeg dit niet zachtjes, maar luid en duidelijk hoorbaar, zelfs voor Bart met oordopjes in. Hij praatte over Pleun die ruzie maakte met Gijs, wat deze keer eens niet het geval was. Hij mopperde op Juul, die volgens hem iets had afgepakt, maar dat was de week ervoor thuis al gebeurd. En ondertussen vroeg hij ook nog iedere vijf minuten 'is het nog ver' of 'zijn we er al bijna' om de 'hoelang moeten wij nog rijden' vraag maar niet te vergeten. Net alsof hij ook maar enig besef van tijd en afstand had, maar het ging om het idee.

Het vervelende, lees hier maar gerust irritante, van Daan zijn gepraat is, dat het nooit klopt. Hij verzint ter plekke iets. Hij hoort Gijs iets vragen aan ons of Bart iets zeggen tegen Juul en daar echoot hij op door. Het negeren helpt niet. Hij blijft het net zolang herhalen tot je er wel op moet reageren, omdat je anders gillend gek wordt.

Ook het eet en drinkritueel, in de auto, is iets bijzonders op zich. Hij geeft keurig alles door naar achteren. Wel bepaalt HIJ, voor wie hetgeen hij door moet geven is, maar nadat we Gijs en Pleun hadden uitgelegd dat zij dan zelf maar even om moesten ruilen, was dit probleem opgelost. Maar zo gauw hijzelf zijn koek en drinken krijgt, wordt het een ander verhaal. Nu geeft hij alles wat in zijn buurt ligt door naar voren. Om specifieker te zijn, naar mij. Althans ik pak het aan, want Bart is aan het autorijden. Zijn pop (knuffellapje), zijn tuut (speentje), zijn tijger (een knuffel van zo'n 65 cm lang), zijn schoenen die op de grond lagen en waar hij net bij kan. De broodjes die in een zak tussen hem en Juul in stonden. Alles wordt door naar voren gegeven.

Toen hij ook nog aan de koelbox begon te rommelen,want die moest ook naar voren,  was mijn geduld op. Aangezien ik al zo'n beetje met mijn benen in mijn nek zat, vanwege de allerlaatste-spullen-tas tussen mijn benen, vond ik het welletjes. Dus alleen zijn knuffel, tijger en tuutje mag hij afgeven. Hij heeft een mooi uitklapbaar plankje voor zich, dit zit aan de stoel voor hem vast. Hierop kan hij al deze spullen leggen, wat de makkelijkste oplossing zou zijn. Dit is echter iets wat we hem al jaren aan zijn verstand proberen te brengen, maar wat tot op heden nog niet is blijven hangen. De tuut, knuffel en tijger worden in hoog tempo aan mij gegeven en nog voor ik ze weg heb kunnen leggen, vraagt hij 'waar is mij koek?' 

Soms is zijn gedrag best vermoeiend. Met name als je man 's nachts lekker door kan rijden, de andere drie kinderen slapen, ik zelf met mijn benen opgevouwen tussen allerlei spullen zit en je pas tien minuten geleden van huis uit bent vertrokken. Bááárt, is het nog ver rijden???

Druk, drukker, drukst

19 juni heb ik mijn laatste blog geplaatst. Dat is toch best wel een tijdje terug, al zeg ik het zelf. Gewoon bijna twee maanden geleden. Voor de trouwe volgers van mijn blogs, bij deze mijn excuses. Ik zal er voor proberen te zorgen dat het niet nog een keer zal gebeuren. Op trouwe lezers moet je tenslotte zuinig zijn en daar moet je goed voor zorgen. Zij zijn degene die voor wat 'reclame' kunnen zorgen. Die anderen attenderen op die ene huismama, die zo grappig en oprecht over haar gezin en alles wat ze daardoor meemaakt, schrijft. Die andere een kijkje in haar leven gunt en laat zien dat wij, ondanks dat we onszelf als bijzonder gezin zien, toch ook maar hele normale mensen zijn. Maar ja, wat is normaal??

Dus bij deze mijn oprechte excuses. Helaas moet ik jullie ook een verklaring schuldig blijven over het waarom. Gewoon druk,druk,druk. Dat is natuurlijk een erg simpele afscheping, die regelmatig door heel veel mensen wordt gebruikt. Maar het was echt druk, drukker, drukst de laatste maanden. En we gingen niet eens op vakantie. Pffft...ik had er niet aan moeten denken dat ook nog te hebben moeten organiseren. Het was nu al meer dan druk genoeg.

De laatste weken voor de zomervakantie zijn altijd zo hectisch. Alle eindgesprekken worden in de laatste twee weken gepropt. Om nog maar niet te spreken van uitstapjes, schoolreisjes, afscheidsfeestjes van juffen die weggaan, kinderfeestjes van vriendjes en vriendinnetjes die in de vakantie jarig zijn en natuurlijk ook niet te vergeten de bedankjes voor alle mensen die het afgelopen jaar iets hebben bijgedragen rondom de zorg voor onze kinderen. Ik vind persoonlijk dat daar best een attentie tegenover mag staan en ben dan ook nog zo'n pietleut die geen genoegen neemt met een roos of doosje bonbons. Nee,het moet een origineel bedankje zijn, niet te duur, maar bovenal origineel. 

Waarom maak je het jezelf zo moeilijk als je het toch al zo druk hebt, hoor ik mensen zich nu afvragen. Tja, in plaats van origineel kan ik natuurlijk ook wel eens een keer voor makkelijk kiezen. Een doos bonbons of een bloemetje is tenslotte zo gekocht en ook wel in de meeste winkels makkelijk verkrijgbaar. Maar dat originele is mijn tic. Iedere gek zijn gebrek, zeg maar. Sommige mensen vragen zich nu af waarom al die juffen, een enkele meneer, de therapeuten, de zwemleraar, de thuisbegeleidster, de zorgboerderij en de taxichauffeur een attentie verdienen. Ze worden tenslotte ook betaald en doen gewoon hun werk. Dat is natuurlijk ook zo, maar ik vind het altijd een extra blijk van waardering. Ze hebben zich ook dit afgelopen schooljaar weer ingezet om goed voor onze kinderen te zorgen. Ze hebben op hun manier een steentje bijgedragen om onze kinderen weer een stukje dichterbij hun zelfstandigheid en volwassenheid te brengen. Ik vind dit niet niks en vind het daarom netjes om ze daarvoor te bedanken. Houd het maar opj een stukje waarden en normen die ik zo ook op onze kinderen over hoop te brengen.

Het maakt, voor mijn gevoel, onze wereld een stukje menselijker. Iedereen vindt het toch fijn om af en toe een complimentje te krijgen en een complimentje is nog specialer als er een kleine attentie bij zit. Iedereen is altijd druk met zichzelf, zo druk dat we vaak de ander vergeten. Het wordt allemaal maar als normaal ervaren, er is weinig waardering meer voor hetgeen een ander doet voor jou of voor je kind. Daarom vind ik zo'n bedankje op het einde van het jaar toch extra speciaal en doe ik daar mijn best voor. Hoe druk ik het ook heb met van alles en nog wat. Hopelijk waarderen al die mensen die een bedankje hebben gekregen mijn originele kadootje. Mochten er nu mensen zijn die zich gepasseerd voelen, bedenk dan dat ik het erg druk heb gehad met origineel te zijn...