Het was ruim een
half jaar geleden dat ik op een woensdagochtend in de winkel van Kim aan het helpen
was. Er kwam een vrouw de winkel binnen en ik groette haar net zoals iedere
andere klant. Ik wilde net een praatje beginnen toen ik zag dat ze aan het
bellen was. Aangezien er verder niemand in de winkel was en ze in de buurt van
de toonbank bleef staan, viel het me op dat ze enigszins emotioneel was. Na
haar telefoongesprek vroeg ik uit beleefdheid of het wel ging met haar waarop
ze nog meer moest huilen. Ik schrok eigenlijk een beetje, want dit was niet
mijn bedoeling geweest.
Dit was mijn
eerste kennismaking met Khatuna. Na haar op een stoel te hebben gezet en haar
een glaasje water te hebben gegeven, raakten we aan de praat. We vertelden
elkaar oppervlakkig over onze kinderen. Ik vertelde haar wat over de winkel en
toen was het tijd voor haar om haar jongste dochter van school te halen. Haar oudste
dochter was thuis bij haar vader, zij kon vanwege haar speciale zorgvraag niet
naar school. De vrijdagochtend erop was ik weer in de winkel en weer kwam
Khatuna langs voor een praatje. Al gauw zag ik haar eigenlijk bijna iedere keer
als ik in de winkel was.
Langzaamaan
vertelden we elkaar meer en kreeg ik van har meer te horen. Bij alles wat ze
vertelde , kreeg ik meer en meer het besef hoe blij ik eigenlijk moest zijn met
ons leven. Met ons huis, met alles wat we hebben. Dat dit niet voor iedereen
vanzelfsprekend is. Khatuna heeft dit alles namelijk niet en toch blijft ze
positief en heeft ze vertrouwen in ons land. Khatuna en haar man en twee
kinderen wachten al meer als zeven jaar op een verblijfsvergunning. Er moet nog
steeds besloten worden of ze wel of niet in Nederland mogen blijven. Zij hebben
geen thuis en gingen van het ene huis naar het andere. Gelukkig heeft de
gemeente zich ingezet voor hen en kunnen ze nu even daar blijven wonen waar ze
nu wonen. Maar nog steeds met de onzekerheid of ze hier definitief mogen
blijven of weer terug moeten naar Georgiƫ.
Ik kon niet veel
voor haar betekenen. Ik kon alleen een luisterend oor bieden. En ik nam
speelgoed of kleding mee waar onze kinderen niet meer mee speelden of wat ze
niet meer pasten. Nadat ze me vertelde dat haar man het even niet meer zag zitten
en zij ook intens verdrietig was, hebben we ze een middag opgehaald om bij ons
door te brengen. We hebben samen met de kinderen geknutseld, we hebben samen
gekookt en gegeten. Ze hebben even een middag afleiding gehad en genoten van
iets wat in onze ogen heel normaal is. Al gauw kregen we een uitnodiging of we
bij hen op bezoek wilden komen. De tafel stond vol met lekkers, terwijl we
weten hoe weinig ze te besteden hadden. Op dat moment voelde ik me toch wel
even volschieten. Dat ze dit zo graag voor ons wilden doen. We hebben een hele
fijne middag doorgebracht en de kinderen hebben heerlijk samen gespeeld.
Nu is het bijna
kerstmis. Een tijd waarin we wat meer stil staan bij wat we allemaal hebben.
Een fijn huis, een dak boven ons hoofd, lekker eten, kadootjes onder de boom,
warme kleding, speelgoed. We hebben meer dan genoeg van alles. Alle reden om
dankbaar voor te zijn. Om ook onze kinderen bij te brengen dat niet alles vanzelfsprekend
is, praten we regelmatig over Khatuna en haar gezin. Aangezien dit mensen zijn
die ze kennen en dit daarom wat dichterbij hen staat, dan alle andere families
die in oorlog leven, op straat zwerven of in onzekerheid leven. We vertellen ze
dat je best stil mag staan bij anderen die het minder goed en fijn hebben.
Om het niet alleen
bij praten over te laten hebben we dit jaar besloten om Khatuna en haar gezin
op te halen om samen met ons kerstmis te vieren. We hebben kadootjes voor haar
kinderen en voor haarzelf gekocht, we hebben lekker eten en we maken er samen
een mooie kerstdag van. Wat voor ons een kleine moeite is, is voor hen iets wat
hopelijk voor een mooie, onvergetelijke herinnering zorgt ongeacht hoe hun
toekomst eruit ziet. Kerst vier je samen!