Daan

woensdag 29 juni 2011

Ships of gewoon sh*t???

Het is woensdagmiddag. Daan heeft vandaag een half dagje school en komt zo thuis.Sindskort heeft hij er een gewoonte van gemaakt om niet meer te willen slapen nadat hij thuis is gebracht. Hij heeft die slaap vaak wel nodig, want anders is hij om 17 uur niet meer te corrigeren en stierlijk vervelend. Op zich voor Daan niet zo lastig, maar voor mij wel erg vermoeiend. Ik voel me niet zo fit en heb geen zin in een moppermiddag, dus met enige dwang, leg ik hem in bed. Wonder boven wonder is het meteen stil en enigsinds verbaasd loop ik de trap af. Wachtend tot zijn protest komt, maar dat blijft uit.

De meiden liggen ook nog op een oor, Gijs is spelen bij een vriendje en zo heb ik ineens een uurtje niks te doen. Zomaar wat tijd voor mezelf. Heerlijk! Ik check de mail, snuffel wat op het net en blader de reclamefolders door. Dan hoor ik van boven ineens het gegil van Daan. Aan de manier van gillen, hoor ik dat hij niet heeft geslapen. Hij is aan het spelen. De meiden zijn inmiddels ook wakker en ik loop naar boven. Als ik zijn deur open doe, doe ik hem van schrik meteen weer dicht. Wat ik zie, is een wit wolkenparadijs. Witte vlokken liggen overal. Op bed, in de gordijnen en op de grond. Daan loopt er met een brede grijns doorheen. In eerste instantie denk ik dat hij een knuffel kapot heeft gemaakt, maar als hij demonstratief voor me komt staan, zie ik het. Zijn luier is helemaal kapot gescheurd, uitgepluist en hangt half over zijn onderbroek en half er in. Gatverpiellekes....wat een zooi!

Ik neem Daan mee naar de badkamer en ontdoe hem van zijn onderbroek en luier, wat daar dan nog van over is.Helaas zit het me weer niet mee, er zit namelijk poep in zijn luier. Terwijl ik terug loop om de billendoekjes te pakken, bedenk ik me dat dat dan een geluk bij een ongeluk is en hij niet ook nog zijn hele kamer heeft volgesmeerd. Ik heb het nog niet gedacht of ik zie de megadrol aan zijn billen hangen. Door het gedrentel van Daan, valt ie op de grond en nog voor ik heb kunnen roepen dat hij stil moet blijven staan, stapt hij vol in zijn megadrol. En loopt er ook nog, helemaal in een deuk van het lachen, rondjes mee door de badkamer. Nondepietjes, ook dat nog! Soms zit het mee en soms zit het echt tegen. Tja, dat krijg je dan als je nog zo graag een uurtje rust wil tussen de middag. De energie die ik in dat uurtje heb opgedaan, is meteen goed besteed.

V.

Afgelopen maandag kregen we bezoek. Nu krijgen we wel vaker bezoek, dus dat was niks vreemds. Maar afgelopen maandag kwam V op bezoek. V is niet zomaar iemand, maar V is voor ons eigenlijk een beetje een kijkje in Daan zijn toekomst. V is namelijk ook een bijzonder mens. Geen bijzonder kind meer, maar een bijzondere, volwassen man. Bart en ik kennen V al van heel lang geleden. We hadden allebei een bijbaantje bij de supermarkt en V kwam daar, in het kader van de normalisatie, ook werken. Hij mocht de winkelwagentjes mee binnen halen en de flessenband sorteren. Dat waren destijds wel zo'n beetje zijn belangrijkste taken. Inmiddels zijn daar vele andere taken bijgekomen en V is een begrip voor deze supermarkt. Hij hoort er helemaal bij.

Naarmate de jaren voorbij gingen, kregen Bart en ik een andere baan en stopten we met ons bijbaantje. het kontakt met V bleef echter. We kwamen elkaar tegen met carnaval, dronken samen een colaatje en aten een frietje en V glunderde en liet aan iedereen weten dat hij ons kende van de supermarkt. Hij had ook 'normale' vrienden. En wat was hij trots dat wij hem zomaar hadden getrakteerd. Bart mocht als dank daarvoor met hem, en alle andere bijzondere mensen, mee in de polonaise. Een dubbele bofferd die Bart, want toen het liedje was afgelopen, mocht hij zomaar nog een keer mee met V in de polonaise.

Ieder jaar sturen we V een kaartje met zijn verjaardag en ook een kaartje met kerstmis. V belt ons zelf met enige regelmaat op en nodigt zichzelf dan uit. Eerst nog bescheiden voor een kopje koffie, later met de vraag of hij ook mag blijven eten, want dat vindt hij wel gezellig. En of het dan ook friet kan zijn, want dat lust hij graag. Hij mag blijven eten en natuurlijk eten we dan friet. Heerlijk dat je zo recht door zee op je doel afkoerst. Geen zin om dit keer thuis te blijven op je woongroep, dan bellen we even een paar mensen en hoppa zomaar een middagje weg, inclusief eten. Zo wordt een saaie middag toch nog ingevuld door een leuk uitstapje.

Maar waarom doen we dit allemaal? Met de mensen waarmee we destijds hebben samengewerkt is het kontakt toch ook verwaterd? V heeft echter een bijzonder, speciaal plekje in ons hart. Wisten we vijftien jaar geleden al dat hij voor ons het kijkje in de toekomst zou worden? V is namelijk zoals wij hopen dat Daan wordt op die leeftijd. Als we naar V kijken, zien we een stukje van hoe we hopen dat Daan dan is. Qua ontwikkeling, qua woongroep, qua werk, qua sociaal leven. Eigenlijk op alle gebieden wel. Als we praten over Daan en zijn toekomst, spreken Bart en ik eigenlijk altijd de wens uit dat we hopen dat Daan wordt zoals V. V heeft, naar wij denken, een gelukkig leven, heeft het druk met allerlei zaken. Is zelf mondig genoeg om zijn dagen in te vullen, heeft een leuke baan, vrienden en zelfs een vriendin. Hij heeft een leuke en vooral niet onbelangrijk, stabiele woonplek, waar hij al jaren woont. Is mobiel en kan zelfstandig op de fiets naar zijn werk. Hij draagt op zijn manier een steentje bij aan de maatschappij, maar beseft niet hoe hard en wreed de maatschappij is. Natuurlijk kan er nog heel veel gebeuren in al die jaren, voordat Daan de leeftijd heeft bereikt die V nu heeft, maar voor ons is het een stukje hoop en houvast. Kijken we naar V, dan zien we een gelukkige, volwassen man en dat is uiteindelijk ook hetgeen wij wensen voor Daan. De toekomst zal het ons leren..

donderdag 23 juni 2011

Ziek

'Mama, ik hoef mijn banaantje niet meer.' Ik kijk naar Juul en zie een erg wit gezichtje dat me verdrietig aankijkt. Ze hoeft niks meer te zeggen, maar ik weet het meteen. Juul is ziek. Ik voel haar lijfje gloeien als ik haar optil en naar bed ga brengen. Zetpilletje, tijmsiroop en lekker onderstoppen. Hopelijk knapt ze snel wat op. Als ik Gijs uit school ga halen, duikt ook hij onder een dekentje op de bank. 'Ik heb zo'n hoofdpijn en ik heb het koud.' Nog eentje met koorts en naar later blijkt ook een keelontsteking net als zijn zusje. Na een onrustige nacht waarin twee kinderen zich om beurten hebben gemeld, blijven ze de volgende dag lekker thuis. Met zijn tweetjes liggen ze ziek op de bank te hangen.

Daan gaat gewoon naar zijn school. Hij moppert en zegt dat hij bij mama thuis wil blijven. Als dit niet kan, wil hij nog wel een compromis sluiten en vraagt of hij dan met papa mee kan. Ook dat kan niet en als de taxi komt, legt hij zich er toch maar bij neer. Daan wil graag thuis blijven, want Gijs is tenslotte ook nog thuis en hij is bang dat hij iets gezelligs en leuks gaat missen. Op mijn uitleg dat Gijs en Juul ziek zijn, kijkt hij me alleen maar vragend aan. Ziek is een erg onduidelijk woord voor hem. De ene keer ben je namelijk ziek als je moet overgeven, de andere keer als je oorpijn hebt of je bent ziek als je koorts hebt of ziek als je in het ziekenhuis ligt. Kortom er zijn heel veel manieren van ziek zijn.

Daan is eigenlijk nooit ziek. We hebben een periode gekend waarin hij wekelijks ziek was. In die periode ging het op en af. Twee dagen ziek, drie dagen beter, een dag naar 't Zonnelicht, twee dagen thuis. In die periode kwakkelde Daan heel erg met zijn gezondheid. Ooronstekingen waren het meestal, maar ook keelonsteking of gewoon uit het niets hoge koorts. Sinds die periode, alweer zo'n drie jaar geleden, is Daan zelden tot nooit ziek. En dat is nu juist het probleem.

Bart en ik zijn namelijk degene die moeten beslissen of Daan ziek is of niet. Oké als hij koorts heeft, is het al snel duidelijk. Maar hoe zit dat dan met hoofdpijn? Buikpijn of misselijkheid? Oorpijn? Keelpijn? Daan kan het ons niet vertellen. Bovendien kan het ook twee kanten uit. Als hij zijn eten weigert is dat dan omdat hij het niet lekker vindt of omdat hij genoeg heeft of omdat hij misselijk is? Als hij naar zijn oren grijpt, is dit dan een oorontsteking of heeft hij gewoon jeuk? Daan heeft toch een vreemde verhouding met zijn oren en kan er erg weinig aan hebben. Even kijken of schoonmaken is er niet zomaar bij. Als hij veel drinkt, heeft hij dan dorst of een droge keel? En zo kan ik nog veel meer voorbeelden opnoemen. Ik vertrouw maar op mijn gevoel, probeer hem goed te observeren en in de gaten te houden. Al lukt dat niet altijd even goed.

We dachten namelijk dat Pleun de aanstichtster was van de keelonsteking van Gijs en Juul, zij was namelijk een paar dagen geleden koortsig en wilde niet eten en alleen veel drinken. Maar nu ik zo terug ga denken, zou het best mogelijk zijn dat Daan de eerste was. Hij heeft namelijk de vorige week erg slecht gegeten, zelfs zijn favoriete koeken ging er niet in als koek. Toen heb ik hier niet bij stil gestaan en zijn weigering van eten afgedaan als een kwestie van gedrag. Mijn hart breekt, zielige Daan, ben je ziek, wordt er ook nog gemopperd dat je zo slecht eet. Op zulke momenten baal ik flink, voelt het alsof ik gefaald heb en besluit ik om in het vervolg nog beter op te letten en nog beter naar Daan te kijken. Maar als het daarmee voorkomen kan worden, zou hier in huize Jansen nooit meer iemand ziek zijn.

dinsdag 14 juni 2011

Vakantie

Zondagochtend een uur of half tien. We zitten in de auto onderweg naar een dierentuin. Het is een kleine drie kwartier rijden, maar het lijkt een eeuwigheid. Daan heeft besloten dat hij die dag geen zin heeft in een autoritje en is na tien minuten gestart met een oorverdovend gekrijs en gebrul.. Ontroostbaar, boos en vooral niet bereid tot stoppen. Gijs zit er naast, maar kijkt hem zonder blikken of blozen aan om vervolgens zijn knuffels te pakken en uit het raampje naar buiten te staren. Juul slaapt, wat ons erg verbazen, aangezien je normaal maar te hard de voordeur dicht hoeft te doen en ze is wakker. Blijkbaar slaapt ze erg fijn met deze vorm van achtergrondgeluid.

En wij? Wij zitten totaal overstressed voorin. Bart rijdt en geeft Daan af en toe een snauw dat hij stil moet zijn, dat hij zich zo niet op de weg kan concentreren. Hij verzucht naar mij dat dit echt de laatste keer is geweest dat Daan mee mag als we weg gaan. Ik probeer Daan te paaien door hem een 'koek' aan te bieden of zijn weggegooide tuut en pop voor de tigste keer in een onmogelijke houding achter mijn stoel vandaan te vissen. Ik wijs naar buiten naar de koeien, maar Daan zet zijn volume nog geen ieniemienie klein beetje lager. Hij krijst gewoon door. Hij zit totaal bezweet in zijn autostoel en visioenen van de terugrit met nog maar twee kinderen in de auto doemen op. Waar die derde dan is gebleven? Voor de zoveelste keer komt de vraag 'waarom wilden we ook alweer, net als een normaal gezin, een gezellig dagje weg met zijn allen?' in me op. Het antwoord moet ik je helaas verschuldigd blijven.

Een half jaar later rijden we toch met twee kinderen in de auto op weg naar onze vakantiebestemming. Het derde kind, Daan, is bij opa en oma achtergebleven. We durven het niet aan om met Daan een lange autorit te maken. Laat staan dat we met hem op vakantie durven te gaan naar Zuid-Frankrijk. Stel je voor dat hij daar niet kan aarden? Het niet naar zijn zin heeft en zijn draai niet kan vinden? Stel je voor wat een horrorverhaal het zou worden als we een dag na aankomst weer terug zouden moeten vanwege Daan. Hebben we net die moeizame autorit met een krijsend kind op de achterbank en twee jengelende kinderen ernaast gehad, krijgen we het daarna dubbel en dwars nog een keertje. Nee, na lang denken, veel praten, vooral ook nog veel negatieve herinneringen aan autoritjes, hebben we besloten om een week zonder Daan op vakantie te gaan. Mijn hart is gebroken, ik voel me een verrader, ik voel me gemeen, ik voel me intens verdrietig en bovenal voel ik me niet compleet. Desondanks zetten we toch door. Het wordt een rustige, ontspannen vakantie ondanks de zorgen die we dan hebben om ons vierde kindje, Pleun, van wie ik dan bijna twintig weken zwanger ben.

Een maand geleden. Het is midden in de nacht, we maken Daan wakker en vertellen hem dat we op vakantie gaan. Hij is meteen klaarwakker. 'Kansie,kansie' roept hij enthousiast niet wetende wat vakantie nou precies inhoudt. Maar blijkbaar is het iets heel leuks, want iedereen praat er enthousiast over. Bovendien gaat iedereen mee en hij is geen uitzondering. Na ruim veertien uur rijden, komen we op onze bestemming aan. Zuid-Frankrijk. We zijn allemaal gaar en moe, maar Daan heeft zich voorbeeldig gedragen. Hij keek een filmpje, deed een dutje, keek naar buiten, maakte ruzie, pakte zijn kadootjes blij verrast uit, at een snoepje, zeurde om nog een snoepje. Kortom hij deed de dingen die de andere drie ook deden. Niks geks, niks ongewoons en bovenal geen gekrijs!

We hebben een heerlijke vakantie gehad. Vooral veel gezwommen, gespeeld op het strand en lekker gerelaxed. Echt een vakantie zoals we voor ogen hadden. Mooi weer, lekker eten, leuke camping. Zo zouden we nog wel een paar weken kunnen blijven. Ondanks dat alles zo supergoed gaat met Daan, zijn we toch een beetje zenuwachtig voor de terugrit. Maar weer doet Daan ons versteld staan. Hij gedraagt zich voorbeeldig. Het lijkt of hij snapt wat er van hem verwacht wordt, dat hij niks meer en niks minder is dan de andere drie kinderen en dat ver weg op vakantie nu eenmaal lang autorijden is. Het kwartje is bij hem gevalen. We kijken terug op een zeer geslaagde vakantie, zo eentje waar we nog heel lang op kunnen teren.

Twee weken later vertrekken we weer op vakantie. Deze keer gaan we nog een stukje verder weg. We gaan naar Hongarije, naar het vakantiehuis van opa en oma. Ook deze keer gaat alles erg goed, de heenrit verloopt niet anders dan toen we naar Frankrijk reden, de terugrit gaat verbazingwekkend goed. We vertrekken om tien uur 's avonds en Daan valt vrijwel meteen in slaap. Hij wordt om half zeven 's morgens wakker. Het is nu nog maar een paar uurtjes rijden en we zijn weer thuis.

Dat Daan ook heeft genoten van de vakantie blijkt een paar dagen na terugkomst uit Frankrijk wel. Nadat we zaterdagnacht terug zijn gekomen uit Frankrijk, breng ik Daan maandag weer naar school. Eerst brengen we Gijs weg, daarna is hij aan de beurt. In de auto kletst hij veel, vooral tegen zichzelf. Maar dan ineens hoor ik hem vragen: 'mama, semmuh?' 'Nee Daan, we gaan niet zwemmen.' 'Trand pleejuh'. 'Nee Daan, we gaan ook niet op het strand spelen. We gaan naar school.' 'Niet' zegt Daan duidelijk, 'ikke kansie'.

Een kijkje naar mezelf

Ken je dat? Dat het lijkt alsof je van een afstandje naar jezelf kijkt? Zo nu en dan heb ik daar ook weleens last van. Last inderdaad, want vaak zie ik mezelf als ik mezelf helemaal niet wil zien. Als ik sta te gillen tegen de kinderen dat ze niet zo moeten gillen. Dat ik weer loop te zeuren over de rotzooi die ze hebben gemaakt. Als ik weer eens zuchtend de was weg sta te vouwen en ze hoor ruzieën over een onbenullig iets. Als ik loop te mopperen tegen manlief, terwijl hij zich van geen kwaad bewust is, maar toevallig de pineut is omdat ik me af moet reageren. Dat zijn nou niet bepaald de momenten waarop ik graag naar mezelf kijk.

Ik zie mezelf liever als ik met de kinderen wakker lig te worden in ons grote bed of als ik gezellig een onderonsje heb met Juul. Of samen met Gijs een spelletje doe. Of met Pleun een boekje lees. En het allerliefste zie ik mezelf met een engelengeduld voor Daan. Dat ik er geen problemen mee heb om alles twintig keer te herhalen, om meteen zijn programma af te werken, om me in te leven in zijn denkwijze en zijn wereldje. Ik merk dat Daan stiekum aan steeds meer van ons vraagt. Waarom kan ik op mijn werk wel dit geduld opbrengen en reageer ik thuis af en toe net iets te heftig en fel? Waarom voel ik me dan opeens zo'n slechte moeder en wat zullen de kinderen wel niet van me denken op die momenten.

Vaak is het ook wel te verklaren. Minimale nachtrust, die ook nog eens twee of misschien wel drie keer is onderbroken door een van de kinderen. Druk met werken en dus druk in mijn hoofd. Veel willen doen, weinig gedaan en daardoor juist alles snel,snel af willen raffelen, waardoor het eigenlijk maar half is gebeurd en niet zoals ik wil. Meestal kan ik het voor mezelf ook wel ombuigen, ik ben tenslotte ook maar een mens. Ik ben niet perfect, er zijn ergere dingen en we maken een nieuwe start. Positief benaderen, positief denken en we komen een heel eind. Adem in en adem uit en de rust komt langzaamaan weer terug. Ik tel tot 100 en misschien tel ik ook nog wel even door tot 1000. Jammer genoeg wordt ik onderbroken....'mamaaaa, wéééééh!!!