Ieder jaar is het weer zover. De man met de lange baard is net het
land uit en het huis mag weer opgetuigd worden voor het volgende feest.
Kerstmis. Daar hoort natuurlijk ook een boom bij. En daarmee begint ook
de discussie, het gemopper en gezucht en de lichtelijke irritatie.
Manlief en ik verschillen namelijk duidelijk van mening hoe deze boom
eruit moet zien. Jaren geleden gingen we nog samen naar een tuincentrum,
daar ligt al het eerste punt van discussie. Een mooie nepperd zou
namelijk ook niet misstaan en dat scheelt erg veel naalden, die je in de
zomer vaak nog terug vindt tussen de kussens van de bank. Nee, de geur
van een echte is erg belangrijk.
Maar goed, we
gingen toen nog samen. Om vervolgens samen ruzie te gaan staan maken
over een boom. Het begon altijd met wat gezucht. Nee, te groot. Nee, te
klein. Vreemde vorm, prikt teveel. Het eindigde altijd met boze
gezichten naar elkaar en medewerkers die zich discreet terug trokken,
totdat wij klaar waren met ruzie maken. Om de eer aan onszelf te houden, werd dit klusje, toen er kinderen kwamen, benoemd tot vader-kindtaak.
Ook
dit jaar moest er weer een boom komen. Gelukkig hadden we eerst nog een
feest, zodat de boom niet meteen het weekend na Sinterklaas al in huis
stond en ik na een week al de naalden overal voelde prikken, mijn
stofzuiger al vreemde geluiden begon te maken en de kerstballen door de
slappe takken al een paar centimeters naar beneden waren gezakt. Maar
dit jaar werd de boom dus twee weken later gezet. Manlief zou er eentje
uit gaan zoeken, de lichtjes er in doen en ik zou hem verder aankleden.
Eitje, zou je zeggen.
Trots kwam hij op een avond
thuis, Daan hobbelde er zo mogelijk nog enthousiaster achter aan. Het is
lente, riep hij, kijk es een kersboom. En wat vind je er van? Valt toch
wel mee, qua grootte, vroeg manlief. Op mijn vraag of hij de ballen aan
het netje, wat om de boom heen zit, ging hangen, kreeg ik al de eerste
zuchtende reactie. Toen het netje er af was, zag ik pas hoe enorm hij in
het echt was. Samen met manlief zou ik hem wel even in een mand zette,
maar de naalden prikten in mijn handen en armen en binnen tien tellen
stond ik vol met rode vlekken. Dat kon er ook nog wel bij. Een
reusachtige prikboom. De boom was prachtig, mooi model, lekker vol, geen
kale takken. Hij zou het beste tot zijn recht komen als hij vrij in een
ruimte kon staan. Jullie raden het al, die ruimte was er bij ons niet.
Onze boom moet in een hoek staan, tussen de bank en de stoel. Maar het
zou allemaal goed komen.
Manlief zou de boom
neerzetten, voorzien van lichtjes terwijl ik ondertussen al mopperend op
de boom en de keus van manlief de kerstspullen naar beneden sjouwde.
Beneden aangekomen was de bank een halve meter verschoven, de stoel
stond een heel stuk opzij en de boom stond opgepropt in een hoekje. De
bank kon niet verder opgeschoven worden, dus een deel van de takken hing
over de bank heen, maar dat was gelukkig de kant van manlief. Het begon
te borrelen en ik werd bozer en bozer. Stomme boom, als je maar weet
dat hij 1 januari eruit gaat. En als we een nieuwe stofzuiger moeten
kopen dan is dat jouw schuld. Maar hij kwam toch niet tot het plafond?
Dus het viel best mee qua grootte, aldus manlief. Dat scheelde inderdaad
nog zo'n tien centimeter tot hij het plafond raakte. We hadden ook
weleens een boom gehad die klem stond tussen grond en plafond.
De
volgende dag zou ik de boom verder versieren. Bij de eerste bal die ik
er hing, prikte de naalden in mijn armen en buik en de jeuk sloeg toe.
Ik voelde de irritatie van de avond ervoor weer opborrelen, maar ik ging
stug door. Maar het geprik werd erger, naarmate ik de boom hogerop
wilde versieren. Dus ik pleegde het eerst telefoontje richting manlief.
Waar liggen je rubberen handschoenen? vroeg ik niet bepaald lieflijk.
Maar met rubberen handschoenen aan, kun je geen kerstbalhaakjes aan je
ballen doen. De volgende bal die ik erin wilde hangen, was de fatale
kerstbal. De boom viel om. Richting mij en als in een reflex probeerde
ik hem ook nog op te vangen. Het eerste gevloek was een feit. Na twee
pogingen om de boom rechtop te hijsen, wat niet lukte, lag de boom
zielig op de grond. Het tweede telefoontje richting manlief werd
gepleegd. Waar ligt jouw touw? Na niet bepaald vriendelijk uitgelegd te
hebben waarvoor ik touw nodig had, kwam manlief met het antwoord. Oh,
dat touw ligt in mijn auto. Hij bedoelde van dat oranje touw, waar je
spullen op een aanhanger mee vastbindt. Ik bedoelde een bolletje
sisaltouw. Nee, dat hadden we niet. Einde gesprek.
Laatste
poging om de boom omhoog te krijgen. Ik zou hem wat schuiner zetten,
zodat hij in de hoek bleef hangen. Zo gezegd, zo gedaan. Boom omhoog
gesjord, mand wat onderuit getrokken, boom scheef in de hoek gezet en
hij bleef staan. Vanaf een afstandje bekeek ik al krabbend het
resultaat. Erg mooi en tijdschriftachtig was het niet, maar goed hij
stond. Ik had het nog niet gedacht of er kwam beweging in de boom. Voor
de derde keer lag er een enorme boom in onze kamer. Compleet met ballen
en lichtjes. En voor de derde keer belde ik met manlief. Briesend vroeg
ik hem waar zijn zaag lag. Helaas voor hem, vroeg hij ook nog waarvoor
ik die nodig had. Dat was de druppel, die stomme @$%**$# boom van jou!!
Ik heb gemerkt dat je van boosheid erg sterk wordt. Middenin de
woonkamer zaagde ik alsof mijn leven er vanaf hing. Eerst de buitenste
ring van takken eraf, anders kon ik de stam niet vinden. Daarna zaagde
ik de kluit en een halve meter van de stam eraf. Ik sleepte de mand met
kluit door het huis naar buiten. Dat het een puinhoop werd, maakte me op
dat moment niet uit.
Zo!! Nu hadden we een
kleine, dikke boom die op een tafeltje in de hoek paste. De bank kon
terug op zijn plek, de stoel kon blijven staan. Maria en Jozef hadden
ineens een vrij uitzicht en hoefde niet meer terug getrokken te leven
een een bos vol kerstboomtakken. Hun stal kon gewoon op een tafeltje
voor de boom staan. Maar het mooiste was toch wel, dat manlief bij
thuiskomst toe gaf dat de boom inderdaad een beetje aan de grote kant
was en dat het er nu ietsje beter uit zag. Of hij dat zei omdat hij het
echt zo vond of om de vrede te bewaren, laat ik maar even in het midden.
Poef...wat een gedoe! Gelukkig waren wij het al snel met elkaar eens: er komt een kunstboom! Die staat inmiddels voor , ik denk, het 20e jaar te staan én ziet er nog altijd mooi uit. Niet slecht, al zeg ik het zelf....
BeantwoordenVerwijderen